Zo ontmoet je Elsje tijdens een borrel van je gemeenschappelijke uitgever en zo loop je samen met haar door het Baarnse bos, op zoek naar al het eetbare wat de natuur in de winter te bieden heeft. En dat is meer dan je denkt, weten wij nu. Elsje Bruinesteijn is onder andere mede-auteur van het prijswinnende boek Liever Lokaal en de auteur van de Wilde Kalender (net als ons boek uitgebracht bij Uitgeverij Fontaine). Elke maand begeleidt ze wildplukwandelingen rondom het statige landgoed Groeneveld in Baarn, waar ze ook een jaloersmakende moestuin heeft. We gaan zeker ook nog eens een middagje moestuinieren met Elsje, maar deze keer gingen we met haar op een koude winderige zondag het bos in om wild te plukken.
Er ging een nieuwe boswereld voor ons open! Vrijwel meteen werd er een wild eetbaar wit worteltje uit de grond getrokken, lekker in soep. Daarna volgde Look-zonder-look met een intense knoflookgeur en –smaak, heerlijk in pesto en alleen al vanwege de naam wil je hier iets mee maken. We kregen veldkers met een sterke tuinkersgeur onder onze neuzen, en roken aan hondsdraf waarvan de geur op die van hop lijkt. We proefden beukenknopjes en kregen te horen dat de jonge beukenblaadjes straks heerlijk als sla zijn. De jonge varenscheuten, fiddleheads, kun je ook eten. Dat wist ik al, want in de VS werden deze scheuten in de lente bij goeie supermarkten zoals Whole Foods verkocht. Wel eerst even koken, want ze zijn licht giftig!
Diep in het bos, ver van het wandelpad af, tapt Elsje in februari, maart en april berkensap af: ze hangt een flesje aan een afgebroken tak zodat het berkensap er langzaam in kan lopen. Het smaakt als puur water en je zou het tot siroop in kunnen koken, maar dan heb je wel enkele liters van het sap nodig. Speenkruid, lievevrouwenbedstro, nagelkruid, bramenknopjes, je kunt het allemaal eten en dankzij de zachte winters is het nu allemaal te vinden in het bos. Pluk echter liever niet onder kniehoogte, want dan loop je het risico besmet te raken met vossenlintworm, dat ook mensen ziek kan maken. Kook alles wat je eventueel toch onder kniehoogte plukt even kort voordat je het gaat gebruiken.
En dan is er nog de Douglasspar, waar het Hollandse bos vol mee staat. De naaldjes smaken naar citroen en bevatten veel vitamine C. Na afloop van de winderige wandeling kregen we een kopje dennenthee, dat aan een grogg deed denken. Meteen waren we weer warm! Nu de griepepidemie om ons heen toeslaat, kunnen we wel wat extra vitamine C gebruiken en dus heb ik het ook thuis gemaakt.
Op het blog van Elsje, simpel en slow koken, vind je alle informatie over de activiteiten die ze organiseert.
Dennenaaldenthee
Elsje: “Zet de afzuigkap niet aan, je huis gaat heerlijk naar sauna ruiken!”
Voor ca. 1 liter
Bereidingstijd: ca. 45 minuten
sap en schil van 1 onbespoten citroen
sap en schil van 1 onbespoten sinaasappel
schil van 1 appel
1-2 flinke handenvol dennenaaldjes
honing naar smaak
Breng in een grote pan 2 liter water met citroen- en sinaasappelsap, alle schillen en de dennentakjes aan de kook. Zet het vuur meteen lager en laat de thee zachtjes 30-40 minuten trekken tot het met ongeveer de helft is ingekookt. Voeg wat water toe als de dennensmaak te heftig is, voeg wat extra dennennaalden toe als je een sterkere smaak wilt. Zeef de thee boven een schenkkan en breng op smaak met honing. Schenk in glazen en drink warm.